

BREDA
IN BUSINESS 119
moet vernieuwen en moderniseren. Niet door de
opkomende generatie werkenden terug te duwen
in een vaste baan, maar te zorgen voor een
nieuwe vorm. De nieuwe zekerheid moet zijn dat
mensen zich permanent ontwikkelen en blijven
werken aan hun inzetbaarheid, vaardigheden
en kennis. In de Algemene ontwikkelingswet die
wij in onze schaduwbegroting voor het nieuwe
kabinet hebben opgenomen staat dan ook dat
iedere werknemer het recht moeten hebben
zich te blijven ontwikkelen. De regering moet
radicaal op dit nieuwe werken inzetten.”
Biesheuvel wil die permanente ontwikkeling
combineren met meer vrijheid voor
werknemers en een ‘employability’-contract,
een inzetbaarheidsovereenkomst met een
looptijd van bijvoorbeeld 3, 5 of 7 jaar. Bij elk
contract moet een A4’tje zitten
waarop staat wat in die
periode wordt gedaan aan
kennisontwikkeling en
inzetbaarheid van de
medewerker. Daarbij
moeten werkgever en
werknemer breder
kijken dan de huidige
functie, maar het ontwikkelingstraject moet
wel relevant zijn. Een IT’er krijgt een cursus
bloemschikken niet vergoed. “Als ik met jou
overeenkom dat we vier of vijf jaar aan de
slag gaan, weet je dat er een einde aan komt.
Dat betekent dat je in actie moet komen. Je
kunt samen een nieuwe periode afspreken of
besluiten elders verder te gaan. Dan moet je
bewust nadenken over hoe aantrekkelijk je bent
voor de arbeidsmarkt en betaalt het zich uit dat
jij jezelf blijft ontwikkelen.”
Flexicurity
Iemand die 32 jaar voor dezelfde baas heeft
gewerkt en zijn kennis en vaardigheden niet
heeft vergroot en verbreed valt straks volgens
Biesheuvel uit de boot. “Een oud-collega van mij,
de voormalige Deense werkgeversvoorzitter en
minister van Werkgelegenheid, Jørn Neergard
Larsen, heeft in de jaren negentig mede aan
de basis gestaan van een nieuw stelsel,
Flexicurity, dat ook gebaseerd is
op permanente zelfontwikkeling.
Nu al wisselt daar dertig procent
van de beroepsbevolking van baan.
Werknemers zijn niet meer bang voor
ontslag. De ontslagvergoeding is heel
erg naar beneden gebracht, maar de
WW-uitkering is zodanig gestegen
dat ze het niet direct in hun
portemonnee voelen. Er is
wel een prikkel om nieuw
werk te zoeken, want
na enige tijd krijgen ze
weer minder WW”, zegt
Biesheuvel.
Hij wil nog graag zijn
grootste ergernis
benoemen. Er zitten
miljarden in door de
sociale partners
bestuurde
O&O-fondsen die tot doel hebben de werking
van sectorale arbeidsmarkten te optimaliseren
en ervoor zorgen dat aanbod en niveau van
vakbekwame (potentiële) werknemers op peil
blijft. “Dat geld zit allemaal in potjes en wordt
niet ingezet voor het noodzakelijke mobiel
maken van de arbeidsmarkt. Wie in de metaal
werkt en vertrekt en – net als zijn werkgever
– jarenlang premie heeft betaald is zijn geld
kwijt. Dat blijft in het O&O-fonds. Daar wil ik
helemaal vanaf. Dat geld moet naar de Algemene
ontwikkelingswet gaan en met die miljarden
kunnen we meteen knallen. En nu we het er toch
over hebben: ook wat betreft pensioenopbouw
moeten werknemers meer zeggenschap krijgen
en zelf hun keuzes kunnen maken.”
Topaccountmanager
Hans Biesheuvel kijkt ook over de grenzen. “Er
moet een minister van Internationale Handel
komen, die veel op pad gaat om relaties op te
bouwen. Tegelijk moet hij vaak in Nederland
zijn om de eigen bevolking uit te leggen dat die
handel de levensader is van onze economie en
om buitenlandse handelspartners en landen te
ontvangen. Aan dat laatste schort het nog wel
eens, terwijl wij wel verwachten dat men in het
buitenland de rode loper voor ons uitlegt en het
van uitermate groot belang is handelsrelaties
op te bouwen en te behouden. Deze minister
moet een soort topaccountmanager van de BV
Nederland zijn en moet ook kijken naar wat het
effect van nationale maatregelen is voor onze
internationale positie en ons bedrijfsleven. Een
derde van de Nederlandse banen hangt af van de
export.”
Volgens Biesheuvel moet onze
topaccountmanager bij de onderhandelingen
over de Brexit het belang van goede, open
handelsrelaties benadrukken. De Britten gaan
eruit dat is duidelijk. Laten we zorgen dat we
voor twee kanten een goede deal maken en met
een positieve instelling naar de gezamenlijke
toekomst kijken. Het bedrijfsleven wil altijd graag
samenwerken en zal dat blijven doen. Als
ik Britse ondernemers kan helpen
negatieve gevolgen van de
Brexit om te draaien doe
ik dat graag.”